Zuurstof en waterstof in de mens

Zuurstof en waterstof in de mens

Huib de Ruiter

Zuurstof


Een mens kan niet zonder zuurstof. Het speelt een prominente en onmisbare rol in de levensprocessen. Zuurstof is een voorwaarde om op aarde in leven te blijven.


In een voortdurend ritme komt de zuurstof uit de ons omringende lucht binnen en brengt de mens het leven. Een mens ademt idealiter 18 maal per minuut, dat is 25.920 maal per dag. Dit ademhalingsritme is een kosmisch ritme. Het heeft te maken met het zogenaamde platonisch wereldjaar en dat bedraagt ook 25.920 jaar.


Wat is een platonisch wereldjaar? De lente begint wanneer dag en nacht even lang zijn. De zon komt dan op in een bepaalde plek in een sterrenbeeld (bv Vissen), het lentepunt. Ieder jaar verschuift dat lentepunt iets. Zo trekt het lentepunt van de zon geleidelijk door alle 12 dierenriemtekens. Na 25920 jaar komt de zon weer op hetzelfde lentepunt op.

Een mens heeft in zijn ademhaling dus een afspiegeling van dit kosmische ritme.


Al het levende op aarde is gebaseerd op ritme. Een mens begint het leven met een inademing en verlaat het aardeleven met een uitademing. Iedere inademing is een moment van iets dieper incarneren, iedere uitademing een beetje excarneren. Bij de inademing komt de zuurstof mee. Zuurstof is een substantie die wezens en substanties in het aardeleven brengt en dus ook de mens helpt op aarde te leven.


Levensdrager

Ritme draag het leven. Maar zuurstof doet dat zelf ook. Zuurstof is een levensdrager, dé drager van het etherische. Het zou zelfs teveel leven naar binnen kunnen brengen. Het is om die reden maar goed dat een groot deel van de lucht uit stikstof bestaat. Anders zou de zuurstof het etherische doen overheersen en zouden we voortdurend slaperig zijn. We zouden teveel leven in ons krijgen en dat versnelde leven zou ons doen opbranden. Volgens Rudolf Steiner zouden we niet ouder worden dan 16-18 jaar.


Te veel zuurstof 

Pure zuurstof werkt prikkelend op de luchtwegen. Bij langerdurig inademen geeft het beschadigingen. Dat is bekend van te vroeg geboren kinderen, die nog onrijpe longen hebben. Die hebben een lage overlevingskans doordat de zuurstof slecht wordt opgenomen. Beademen met pure zuurstof kan echter tot ontstoken longbuisjes leiden waarbij weefsel afsterft (necrotiserende bronchiolitis) en tot verdikking van de longblaasjes (septumfibrose van de alveoli). Naast deze longproblemen worden ook de ogen aangedaan. Het netvlies laat her en der los (retinopathie).


Zuurstof is leven brengend maar als het te sterk werkt gaat het teveel omzetten en afbreken.

Dan kan een burn-out ontstaan. Bij werken onder druk gaat de inademing en dus de zuurstofwerking overheersen. Er staat te weinig uitademing tegenover, van uitblazen komt het niet meer. De te sterke zuurstofwerking staat bekend als een teveel aan vrije-radicalen. Die zitten in bepaalde bloedcellen (fagocyten) die bijvoorbeeld bacteriën kunnen opruimen. Als ze teveel vrijkomen brengen ze schade toe aan weefsels. Wat nodig is zijn anti-oxidanten. Die zitten in met name groenten en fruit, in kleurstoffen als de zogenaamde flavonoïden (flavus = geel) en anthocyanen.


Maar vooral is het nodig achterover te gaan zitten en eens goed uit te blazen. Soms gebeurt het spontaan in de vorm van een diepe zucht. “Een diepe zucht geeft lucht aan een hart vol smart” luidt het gezegde. Daar is een element van herstel, van genezing in de ademhaling te herkennen.


Ook bij een te sterke schildklierwerking is er een te hoog zuurstof verbruik. Het schildklierhormoon thyroxine regelt in iedere cel de hoeveelheid zuurstof die de cel opneemt en verbruikt. Het gevolg van een te hoog zuurstofgebruik is een bepaalde mate van afbraak. Men valt bijvoorbeeld af bij normaal eten.


Medicinale toepassing van zuurstof

Clusterhoofdpijn is een felle hoofdpijn in het gelaat die aanvalsgewijs optreedt en een uur of langer kan duren. Een van de weinige dingen die helpt is het tijdig inademen van zuivere zuurstof.


Zuurstof kan ook helpen bij een hartinfarct, bij shock en epilepsie. Bij al deze ernstige beelden is er een sterke afbraak (astraliteit) waarbij zuurstof met zijn opbouwende kwaliteit (etherische kwaliteit) tegenwicht biedt.


De gevolgen van een tekort aan zuurstof.

Bij een hartstilstand staat de bloedsomloop stil. Voor de hersenen heeft dat directe gevolgen. Het bewustzijn verdwijnt na 6-12 sec en na 2-3 minuten ontstaat hersenschade.


In geval van eerste hulp bij een ongeval, EHBO, wordt hulp verleend aan de hand van ABCDE handelingen. De A en de B hebben betrekking op de ademhaling: Luchtweg controleren of die vrij is en ademhaling controleren.(Airway en Breathing). Pas dan volgt er aandacht voor het hart (C = Circulation). (D = disability, bewustzijn en E = exposure, temperatuur ed.).


Bij blokkade van de ademwegen zoals bij verslikken is het anders. Het bloed blijft stromen en wordt geleidelijk zuurstof-armer. Wie probeert zo lang mogelijk de adem in te houden, zal waarschijnlijker niet verder komen dan één minuut.


Sponsduikers kunnen dat veel langer, wel 2-3 minuten, waarbij ze onder water intensief bezig zijn. Het record onderwater blijven staat op 12 minuten. Dan wordt beweging vermeden en wordt een meditatieve aandacht nagestreefd. Vooraf wordt gehyperventileerd. Niet om meer zuurstof in het bloed te krijgen, maar om de koolzuur in het bloed omlaag te brengen. De sterkste prikkel tot ademhalen komt namelijk van de koolzuur, niet van te weinig zuurstof.


Benauwdheid

Ademhalen is direct met ons zieleleven verbonden. Een tekort aan ademlucht leidt tot angst. Angst heeft met engte, nauwheid te maken. Benauwdheid is een tekort aan ademruimte. Bij longziekten als astma of COPD kan dat ook voor de omstanders angstwekkend zijn. Mensen beschrijven dat ze als het ware door een rietje moeten ademhalen.


Omgekeerd gaan mensen die het zwaar hebben soms diep zuchten. Of we moeten even naar lucht happen. Men zegt ook wel als het zwaar is: blijven ademhalen. Een 'paar keer diep ademhalen' kan moed geven als er iets moeilijks te doen staat. Zuurstof geeft kracht om het leven aan te gaan.


De opname van zuurstof in het bloed via de longblaasjes

Een mens ademt ongeveer 5 liter lucht per minuut in en uit. De luchtwegen worden dieper in de longen steeds kleiner en ze eindigen in 900 miljoen longblaasjes die omgeven zijn met bloedvaatjes.



Samen vormen de longblaasjes een oppervlak van ongeveer 80 m2, alsof we in een bol ademen van ruim 5 meter doorsnede. Door een passief proces van zogenaamde diffusie (zoals de geur van een bloem geleidelijk de hele kamer kan vullen). Door diffusie wordt per minuut 300 mL zuurstof in het bloed opgenomen en 250 mL koolzuur afgegeven. Met intensief ademen kan dat vervijftienvoudigd worden.


In het bloed wordt de zuurstof opgewacht door het ijzer, in de vorm van hemoglobine, in de rode bloedcel (de erytrocyt). Het bloed krijgt dan een helderder kleur. Het wat donker-rode 'blauwe' bloed wordt na de opname van zuurstof helderrood.


Het hoge zuurstof verbruik van de nieren; luchthonger

Met een grote dynamiek stroomt het bloed het lichaam in en komt dan al snel bij de nieren.

Die nemen wel 1 liter bloed per minuut op, dat is 1/5 van de totale hoeveelheid. Ze verbruiken ook veel meer zuurstof dan op grond van hun gewicht te verwachten zou zijn, alsof ze 6 kg zouden wegen in plaats van 3 ons. Verbruik van zuurstof geeft warmte. Het bloed wat de nier uitgaat is dan ook 0,1oC warmer. Per dag zou dat neerkomen op het aan de kook brengen van 1,5 liter water.


De nier heeft dus 'luchthonger', dat wil zeggen: een grote behoefte aan zuurstof. Antroposofisch is gezien is de nier een luchtorgaan ondanks dat het veel water uitscheidt. Behoefte aan lucht komt van de nier, niet vanuit de longen.


De verbrandingsprocessen de stofwisseling en de vorming van ATP

In de stofwisseling worden opgenomen voedingssubstanties met behulp van zuurstof omgezet, verbrand. Het verbrandingsproces in de mens is van een andere orde dan wat we in de buitenwereld als verbranding zien. In de mens is verbranding een uiterst verfijnd proces in vele stappen. Uiteindelijk komt licht en warmte vrij in de vorm van een energierijke verbinding, het ATP. Deze energiedrager ATP, een phosphorverbinding, brengt talloze processen op gang. Ook onze wilsprocessen. Zo is zuurstof in feiten de wilskrachtbrenger in de mens.

Het is overigens wel goed om te bedenken dat stofwisselingsprocessen niet alleen in het buikgebied plaatsvinden maar het hele lichaam doortrekken. Het zuurstofverbruik in de hersenen is daar een voorbeeld van.

De verbrandingsprocessen leiden tot vorming van water en koolzuur. Bij de uitademing van dit koolzuur komt licht vrij. Dit is een ondersteuning van het denken. Het denken is immers een lichtproces en dit ontstaat niet zomaar. Voordat de koolzuur wordt uitgeademd wordt deze dus nog tot 'weldoener voor de mens' zoals Rudolf Steiner zegt.


Samenvatting van zuurstofkwaliteiten:

activeren, leven dragen, biochemische processen aandrijven (scheiden en verbinden van substanties), incarneren, verbrandings- en stofwisselingsprocessen, wilskracht.


Opname van vormgevende krachten met de zuurstof

Zuurstof is drager van de etherische krachten. Rudolf Steiner beschrijft dat ook als volgt: met de opname van zuurstof worden ook de vormkrachten voor de organen opgenomen. De inademing brengt voortdurend scheppingskrachten in de mens. Deze krachten zijn nodig om de organen en weefsels in stand te houden.


Raphaël, het genezende van de ademhaling

Met de ademhaling is ook een aartsengel verbonden. Het is de aartsengel Raphaël. Hij doet dat met name ieder najaar. In het najaar is weliswaar de aartsengel Michaël in de natuur en ook op de mens werkzaam, maar Raphaël werkt dan van binnen uit in de mens aan de ademhaling. Hij stimuleert en verzorgt de ademhaling. Raphaël is de aartsengel van de genezing. En juist de ademhaling is het oer-genezende in de mens.


De plaats van zuurstof en waterstof in de dierenriem

Zuurstof en waterstof behoren tot de basiselementen van eiwit. Al het leven is gebaseerd op eiwit. Eiwit bestaat voornamelijk uit koolstof, zuurstof, stikstof en waterstof. En die zijn verbonden met de 4 grote tekens van de dierenriem: Schorpioen, Waterman, Stier en Leeuw. Van de samenwerking van deze 4 kosmische richtingen komt de kracht om eiwit te vormen. In de mens zijn het de 4 grote organen, longen, nier, lever en hart die de eiwitvorming tot stand brengen.



Voor de plant komen deze krachten uit de elementen zelf. Dan is bijvoorbeeld de kracht van het hart de waterstof in de buitenwereld. En de kracht van de nier komt van de zuurstof in de buitenwereld.



Water


Waterstof en zuurstof staan in de dierenriem tegenover elkaar. Het zijn polariteiten, waterstof als de kracht die naar boven, naar de kosmos werkt, zuurstof als kracht die naar beneden, naar de aarde brengt. Samen vormen ze iets harmonisch, ze vormen water. Zonder water is geen leven mogelijk. Zuurstof is op zich al een levensdrager. Samen met waterstof wordt het tot een evenwichtig neutraal (kleurloos en geurloos) levenselement waarin vele substanties kunnen oplossen en tot reactie kunnen komen. Het is een mercuriaal element, bewegelijk, bemiddelend en – genezend.


Waterstof


Waterstof is een warmtesubstantie die is zeer licht is en voortdurend van de aarde weg streeft. Daarin neemt het andere substanties mee, werkt oplossend. Waterstof werkt mee in de uitscheidingsprocessen. Een deel van de mensen maakt bijvoorbeeld per dag een halve tot een liter methaan aan (een koolstof-waterstof verbinding). Vetten en oliën stimuleren de darmbewegingen en bevorderen de stoelgang.


Waterstof komt veel voor omdat het een onderdeel van water is, maar komt ook in de meeste organische verbindingen voor, zoals in koolhydraten, etherische oliën, gewone oliën, in vetten en dergelijke.


In mens en dier bevinden zich vetten. Deze helpen als afscherming en polstering. Zo liggen bijvoorbeeld de nieren ingebed in een vetlaag en zijn de darmen afgeschermd door een vetschort. Het onderhuidse vet beschermt tegen koude en tegen stoten. Zoogdieren die in de zee leven, zoals walvissen en zeehonden, worden ook door vet tegen de kou beschermd. Een beer kan alleen de winter goed doorkomen als hij vooraf voldoende vet heeft verzameld. Hier teert hij op in zijn winterslaap.


Vetten zijn vormeloze zachte substanties en doen niet mee in stofwisselingsprocessen, ze zijn inert. Chemische processen hebben water nodig. In de planten ontstaan vetten en oliën in de bloemgebied, in vruchten en zaden. De geuren van de bloem komen van etherische oliën, substanties die heel vluchtig zijn. Daarin kunnen we een waterstofelement zien en inderdaad zijn de etherische oliën relatief waterstofrijk. In de vruchten en zaden komen vaak oliën en vetten voor, die zijn nog waterstofrijker. Daarbij zijn ze juist zuurstofarm, het gewone levensproces trekt zich terug. In het zaad komt alles tot rust, afgeschermd met vetten en oliën tegen de buitenwereld. Maar door de waterstof is er juist wel openheid voor de kosmische krachten. Het zaad is als het ware een kosmische enclave.

Bij het kiemen in het voorjaar spelen water en zuurstof weer een rol.

Vetten in de mens hebben een 'smerende' werking. Ze smeren met de warmte. Vetten en oliën hebben een warmte element, ze ondersteunen het gevoelsleven.


Waterstof is verbonden met het hart. De krachten die het hart vormgeven zijn verwant aan de waterstofkrachten. Het Ik van de mens leeft ook in de warmte, in het hart. Als het koude element te sterk in een mens werkt, kan het Ik minder goed present zijn. Dan kan therapie met een etherische olie, zoals die van rozemarijn herstel brengen. Etherische oliën hebben een relatie met het Ik. Rozemarijn is de meest waterstofrijke etherische olie en is bij uitstek Ik-versterkend. Een mens is eigenlijk ook een kosmische enclave. Door hem in te wrijven en te omhullen met een etherische olie kan zijn geest weer beter aanwezig zijn.


Samenvattend zijn waterstofkwaliteiten:

oplossen, uitscheiden, afschermen, warmte bron, tegenwicht bieden tegen aardse invloeden, een brug naar het geestelijke.



Share by: