roesten verbran

Verbranden en roesten van stoffen wordt veroorzaakt door zuurstofopname. Men drukt dat bijvoorbeeld bij de verbranding van zwavel als volgt uit :

S + 02 → SO2 

waarbij S de eerste letter is voor sulfer of zwavel, O de eerste letter van oxygenium of zuurstof en S02 zwaveldioxyde, het verbrandingsproduct. De getallen duiden gewichtsverhoudingen aan.

Het roesten van ijzer, zoals dat bij verhitting aan de lucht geschiedt, drukt men als volgt uit:

2 Fe + 3 02 → Fe2O3

waarin Fe de afkorting is van ferrum of ijzer en Fe2O3 ijzeroxyde of ijzerroest voorstellen moet.

Beide processen verlopen op totaal verschillende wijze, terwijl ze in de formules geheel hetzelfde worden uitgedrukt. Dit hangt samen met de merkwaardige neiging van de moderne wetenschap om boven alles aan de kwantitatieve zijde van het gebeuren gewicht te hechten. Hoe belangrijk het ook is om kwantitatief nauwkeurig te werken, de werkelijke inzichten in de natuurverschijnselen komen echter pas te voorschijn, wanneer men door het beeld van de processen deze ook kwalitatief in beschouwingen betrekt. Men snijdt zich de mogelijkheden tot inzicht in verregaande mate af, wanneer men geen waarde aan het beeld hecht.

Er is werkelijk nauwelijks een grotere tegenstelling denkbaar dan tussen de wijze waarop het roesten en het branden verloopt. 

Het vlammen is het meest bewegelijke, helder stralende, lichte proces. Ieder onbevangen mens, boven alles dus een kind, beleeft iets van een blijheid, wanneer hij een houtvuurtje ziet, door het geknetter van de takjes, het omhoogschieten van de vonken, het flakkeren en wegfladderen van de vlammen. De meeste substantie die er eerst was, wordt verteerd en vervliegt. De verbrandingslucht is meest prikkelend en scherp. Giet men over zo'n houtvuur water uit, dan is plotseling alles even dof en grauw.

Bij het roesten van ijzer hebben we eerst te doen met een zeer zware stof, blinkend, vast en taai. Zodra het wat vochtig is, begint langzaam aan de heldere glans te vertroebelen, er komen vlekken, het metaal zwelt op en stukje voor beetje valt het uiteen in bruine korrelige korsten.

Een zeer gewichtige vraag is hoe het mogelijk is dat één stof als de zuurstof, twee zulke verschillende processen tot stand brengt, Het antwoord geven de verschijnselen zelf. Het branden moet aangezet worden door warmte, het verloopt snel, het is een stralend proces waardoor de stof uiteengedreven wordt. Het roesten wordt daarentegen bij lagere temperaturen door vocht bevorderd, het is een traag proces, Bij het branden ontstaat meestal een gas, bij het roesten iets aardachtigs.

Samengevat geeft dit het inzicht, dat het branden een bijzondere samenhang heeft met het warmte- en het luchtelement en met het licht, terwijl het roesten in samenhang staat met het aarde- en het waterelement en met de zwaarte.
F.H. Julius, VOK ,2 Feb. 1940, Uit het scheikunde onderwijs.

Share by: